Wietske Loebis

Tekstdichter Wietske Loebis (1974) schrijft en schreef liedteksten voor theatervoorstellingen van Lucretia van der Vloot, Simone Kleinsma, Leoni Jansen, Marlies Ruigrok e.a. Ook schreef ze teksten voor kindertelevisieprogramma’s De Boterhamshow (NTR) en SchoolTV (NTR). In 2019 produceerde ze haar eigen liedprogramma Tekst Zoekt Muziek in Paradiso-Tolhuis, Amsterdam. In de jaren daarvoor werkte ze als samensteller/producer voor het radioprogramma ‘Sara op Zondag’ (VARA) met aandacht voor het Nederlandstalige theaterlied.

Ben jij op zoek naar een liedtekst? Neem dan contact op of klik op onderstaande knop.

Ik zoek een tekst

Nieuws

Album Tekst Zoekt Muziek II

Tekstdichter Wietske Loebis (Leiden, 1974) schrijft liedteksten die op zoek zijn naar muziek en zang. Deel I ligt in het schap, nu op naar deel II!
Boek met album van Tekst Zoekt Muziek zijn verkrijgbaar via deze site/in de boekhandel/bol.com. Prijs: €21,95.

Bestel hem NU via wietske@tekstzoektmuziek.nl

Tekst Zoekt Muziek

Ben jij zanger of muzikant? Grasduin dan eens in Wietskes liedjesschuur en vind de tekst die bij je past.

Er zijn moeders met een schema
Hun gedachten op een rijtje
Bijna alles wat ik nu weet
Weten zij vast al een tijdje
Er zijn moeders op congressen
Die iets knaps doen met atomen
Die daarnaast ook nog ‘ns kans zien
Naar dat buurtfeest toe te komen

Daar is Abel, lieve Abel
Kijkt naar voren, kijkt opzij
Tussen al die wereldmoeders
Zoekt hij mij

Er zijn moeders in een jumpsuit
Goeie wimpers, dito benen
Met John Mayer in hun oortjes
En met wilskracht in hun genen
Kijk, die moeders met hun vleugels
Waar je fijn onder kunt schuilen
Kijk, die moeders met hun boezems
Waar je tegenaan kunt huilen

Daar is Abel, lieve Abel
En de tijd die vliegt voorbij
En uit al die wereldmoeders
Kiest hij mij

Er zijn moeders met een sleutel
Met een krik en zwarte handen
Blijer zijn ze niet te maken
Dan met rook of lekke banden
Er zijn moeders met humeuren
Die bestand zijn tegen regen
Die er altijd wat van maken
Nooit om zon of zin verlegen

Daar is Abel, lieve Abel
Zó veel moeders in de rij
En van al die wereldmoeders
Kust hij mij

© Wietske Loebis
September 2021

Zo iemand die begaan is met je wellen en je weeën
Al torst ze zelf een best gevulde koffer met verdriet
Zo iemand die pioenrozen behandelt als trofeeën
En die het goedbedoelende in alle mensen ziet
Die iets voor onderweg je tas instopt, als je weer gaat
Je kunt haast niet geloven
Dat zo iemand echt bestaat

Van wie alle adviezen stiekem toch je hoofd insluipen
Al weet je altijd beter en al wil je d’r niet aan
Zo iemand met een schoot waarop je weg zou willen kruipen
Wanneer je bent gestruikeld of een misstap hebt begaan
Die op je blijft vertrouwen, als je steken vallen laat
Je kunt haast niet geloven
Dat zo iemand echt bestaat

Als alles is uiteengerafeld
Pakt ze naald en draad
Je kunt haast niet geloven
Dat zo iemand echt bestaat

Zo iemand die nooit moe wordt van je trivialiteiten
Terwijl ze zelf een oorlog zonder cent heeft doorgebracht
Als jij weer zit te struggelen met dagelijkse feiten
Dan zegt ze juist dat ene, waar je niet aan had gedacht
Met nét die vingers langs je wang, waarvan je bril beslaat
Ze bestaat

© Wietske Loebis

Een lolly hield mijn dochtertje tevreden
Mijn fietstas was met boodschappen gevuld
Zo’n ochtend waarin wanhoop werd vermeden
Ja schat, we gaan, nog eventjes geduld
Toen plots die stém, mijn naam, een uitroepteken
Herrees uit het seizoensgebonden fruit
Die stem waarvoor ik vroeger was bezweken
Trok mij ook nu boven het aardse uit

Daar stond de man van twintig jaar geleden
Met wie ik zó kon dansen door de stad
De tijd dat wij nog geen concessies deden
Aan vlinders en aan wat had vlamgevat
We slingerden door kille najaarsnachten
We suizelden door wankel voorjaarsgroen
Zoals alleen die, meestal onverwachte
Die eerste liefde dat met je kan doen

Zijn stem die alle mistigheid deed wijken
Hoe is het met je? Woon je hier dichtbij?
Zo allemachtig leuk als hij kon kijken
Is dat je dochter? Zo hee, sprekend jij

Ik zag mijn zeden in hun voegen kraken
Mijn kalmte spatte jammerlijk uiteen
Hij leek zich met mijn tweestrijd te vermaken
Ik keek dwars door zijn ruwe bolster heen
Alsof er nu opnieuw een eerste keer was
Pas toen de sleutel in het fietsslot zat
En toen mijn dochter vroeg wie die meneer was
Zei ik te luchtig: Dat was niemand, schat

© Wietske Loebis
Januari 2021

De buitenwereld zit op jou te wachten
Verongelijkt, verzuchtend, waar die kan
Hij surveilleert langs dagen en langs nachten
En overal vindt hij het zijne van
Genieten doet hij zeker niet met mate
Hij voedt zich graag met allerhande smart
Je hoeft niet naakt of blèrend door de straten
Om weggezet te worden als ‘apart’

De buitenwereld zit op jou te wachten
Te loeren in de winterharde struik
Opeens loop je, verzonken in gedachten
Genadeloos verloren in zijn fuik
Als oom zich na een tijd van wikkenwegen
Gebloemjurkt wil begeven door de nacht
Dan is die stem de stilte al ontstegen
Daarbuiten, waar de buitenwereld wacht

De buitenwereld
sist grist
neemt claimt
De buitenwereld
lekt vlekt
rilt vilt
De buitenwereld
gloeit schroeit
dramt vlamt
De buitenwereld
aait
De buitenwereld
naait

Ach, laat hem gulzig over dingen waken
En laat hem opgewonden aan het woord
Want zorgen hoef je je pas écht te maken
Wanneer je al een tijd niks hebt gehoord

© Wietske Loebis
Augustus 2023

Daar sta ik dan, te midden van de grijze, wijze mensen
Meneren en mevrouwen met hun water bij de wijn
Wat viel er lang geleden hier op school nog veel te wensen
Dit is ervan geworden, nu we in de toekomst zijn
Wanneer ik in de rij sta bij de koffiethermoskan
Zie ik geknotte wilgen – en daar ben ik ook een van

Ineens praat ik met Richard of nee Stefan of nee Fedde
Wacht even, hebben wij niet ooit iets ietserigs gehad?
Hij wijst me op die schoolreis naar de Drentse hunebedden
‘Dat waren mooie tijden’, zeg ik, maar ik zeg maar wat
Of was het nou met Erik in dat Drentse lentegroen?
De jongens van weleer zijn nu gehuld in nors katoen

Daar heb je Karin, Annemiek, Nicole en Sabine
Het giechelige, fladderige, dreef uit hun bestaan
Inmiddels is ‘we zien wel’ ingewisseld voor routine
Met grotemensenborrels en een grotemensenbaan
Ze weten overal en altijd wat je zeggen moet
De meisjes van weleer die weten hoe je dingen doet

Een iemand met een leesbril die ik niet zo gauw herken
Staat goedbedoeld te liegen dat ik niks veranderd ben

© Wietske Loebis
Mei 2023

Die ene die bij kevertjes en vlindertjes blijft staan
Die ene die niet na kan doen wat net is voorgedaan
Die ene die zich omdraait als er doorgelopen wordt
Die daarna zuchtend aan zijn capuchon wordt meegesjord
Behalve alle spullen, heel de wereld en de tijd
Het groepje kwijt

Die ene met de wolkenbeesten en de luchtgitaar
Die ene die verdwaald is op een meubelboulevard
Die ene die moet aangedreven en moet bijgestuurd
Die ene bij wie alles altijd zoveel langer duurt
Behalve alle spullen, heel de wereld en de tijd
Het groepje kwijt

Die ene die niet meeloopt
Met de kuddes en de horden
Die ene die niet oplet
Als er opgelet moet worden

Die ene die de wonderlijkste toren heeft gebouwd
Die ene met die spreekbeurt die de hele klas onthoudt
Die ene die natuurlijk uit de pas en uit de toon
Die ene bij wie dingen nou ook nooit een keer gewoon
Raak alsjeblieft je spullen, heel de wereld en de tijd
Het groepje kwijt

© Wietske Loebis
April 2023

Daar gaat ze, in haar winterjas gedoken
Naar ergens in de stad, op zoek naar iets
Ze heeft met wat vriendinnen afgesproken
Een draad hangt uit de koplamp van haar fiets
Op weg van ‘weet ik veel’ naar ‘geen idee’
De maan lokt haar en zij fietst met hem mee

Ik volg haar in mijn wankele gedachten
Daar staan ze al, de spoken van de nacht
Met frisse torso’s in de kroeg te wachten
De sluwe wolven in hun schapenvacht
Wanneer ze bellen zou, kwam ik meteen
Maar bellen doet ze niet, ’t is kwart voor een

Wat trage uren verder, tegen drieën
Hoor ik een sleutel draaien in het slot
Op de parketvloer zak ik door mijn knieën
‘Je bent terug schat, dank mijn goeie god’
Ze ziet mijn appjes op haar telefoon
Ik vraag haar hoe het was
Ze zegt: ‘Gewoon’

© Wietske Loebis
Maart 2023

Dit is het verhaal waar niemand meer naar luistert
Omdat het veel te langzaam wordt verteld
Met haperingen ook nog, broos en breekbaar
Tot slot word je niet eens gerustgesteld

Dit is het verhaal dat niemand meer wil lezen
Omdat het boek te dik is en te zwaar
Er ligt een laagje stof op bange woorden
De lijm laat los, het valt haast uit elkaar

Dit is het verhaal waar niemand graag bij stilstaat
Omdat het toont wat liever niemand ziet
Misschien zie je jezelf erin voorbijgaan
Al denk je, nee, al hoop je zo van niet

Dit is het verhaal dat liever wordt vergeten
Omdat het voorjaar vlucht voor duisternis
Omdat het zo geweest is, zo van vroeger
En vroeger al zo lang geleden is

© Wietske Loebis

Is het najaar al begonnen
Zeg, hoe laat begint de herfst
Je hebt plotseling drie halzen
En je haar is op z’n verfst
Is het najaar soms begonnen
Heel die lente uit model
En je brein beweert van nietes
Maar je reet, die zegt van wel

Is het najaar nu begonnen
Dikke enkels, onderkin
Niet op namen kunnen komen
Godver, dit is het begin
Al dat oprukkende zilver
Reliëf tot onder toe
En nog heus wel willen feesten
Maar om tien uur fakking moe

Valt je woordkeus soms op ‘fakking’
In het bijzijn van je kind
Zegt hij dat ‘ie daar zijn moeder
Veuls te fakking oud voor vindt
Is het najaar soms begonnen
Niet om aan te zien hoe jij
Je nog vastklampt aan de lente
Want de lente is voorbij

Kwade eikels en kastanjes
Circuleren in je bos
De ooit weelderige blaadjes
Laten moegestreden los

Maar dan plots dat roodoranje
En dat okergele blad
Met de parels op de nerven
In het frisse ochtendnat
Het azuurblauw van de hemel
En het purper van de hei
Laat het najaar dán beginnen
Laat de herfst dan dichterbij

© Wietske Loebis
September 2020

Op maandagochtend meld ik me, om tien uur nota bene
Ik heb een iets te optimistisch neon topje aan
Zover ik weet, zit liefde voor de sport niet mijn genen
Maar Howard maakt van mij een beest, dus warming-up en gáán
Ik push, ik kick, ik jump, ik squat, ik lift, ik step, ik stoot
Howard! Ik wil dood

(How auw auw auw auw auw auw ard)

De planken in mijn koelkast vullen zich met proteïnen
De spiegels van de sportschool tonen mijn doorleefde vel
Mijn rode draad is koolhydraat, mijn eeuwige benzine
Mijn leven is verworden tot een loden kettlebell
Ik push, ik kick, ik jump, ik squat, ik lift, ik step, ik stoot
Howard! Ik wil dood

(How auw auw auw auw auw auw ard)

Hoewel ik op mijn schema
Alarmerend achterblijf
Hoewel ik bij de aanblik
Van een loopband al verstijf
Hoewel ik steeds dat beeld zie
Van een licht wanhopig wijf
Ziet Howard nog potentie
Ziet Howard altijd toekomst
In mijn lijf

Begint mijn body al een beetje afgetraind te lijken?
De beul laat mij de bodem zien en kan niks met gevoel
Of ik straks de godin ben van het strand, dat moet nog blijken
Maar goed, wat Howard zegt: De weg is mooier dan het doel
Ik push, ik kick, ik jump, ik squat, ik lift, ik step, ik stoot
Howard! Ik wil dood

(How auw auw auw auw auw auw ard)

© Wietske Loebis
Februari 2020

Daar ben ik dan, tadá, je oude liefde
Ik sta jou vast nog helder voor de geest
Ik scharrel even rond in je gedachten
Alsof ik daar al lang niet ben geweest
De jaren krijgen mij maar niet te pakken
Ik word misschien zelfs mooier op den duur
Ik zal beloven nergens aan te zitten
Nooit olie gooien op een smeulend vuur

Je hoeft je weinig van me aan te trekken
Ik krul me op je bankstel met een glas
Zeg, doe nou niet alsof je zo verbaasd bent
Ga verder met waarmee je bezig was

Daar ben ik dan, ziehier, je oude liefde
Je kunt het niet geloven, zeg je steeds
Maar oude liefdes moet je niet ontkennen
Draai liever iets bedwelmends van Tom Waits
Herinner je je dertig jaar geleden
We speelden maar wat met de eeuwigheid
Totdat er dingen drongen, dingen dwongen
En eeuwigheid moest wijken voor ‘op tijd’

Daar ben ik dan, je nooit verdampte liefde
Wat staat je leven fijn op alfabet
Ik morrel graag wat aan je alledaagsheid
Heb hier en daar mijn vraagtekens gezet

Maar let maar niet op mij, ik zal vertrekken
Schenk mij een laatste glas in, lieverd, vlug
Nou proost dan maar, op alles wat geweest is
En of je wil of niet
Ik kom terug

© Wietske Loebis
2023

Mijn oog voor het futiele
Mijn rijpende gezicht
Mijn breekbare contouren
In het vroege lentelicht
Mijn genereuze inborst
En mijn goeie bilpartij
Jij mist mij

Nu sta je met die nieuwe
Verstrengeld in een steeg
Je bed mag dan gevuld zijn
Zelden voelde het zo leeg
Op zulke ogenblikken
Zet je alles op een rij
Jij mist mij

Mijn roekeloze mening
Het lef dat aan mij kleeft
Kortom, in mij zit alles
Wat die nieuwe net niet heeft
Nu trekt er weer zo’n
Visieloze dag aan jou voorbij
Jij mist mij

En moet je daar die prunus
Eens vol in bloei zien staan
Je vindt er zonder mij
Terecht geen ene reet meer aan
Zodra de eerste grutto’s
Plaats gaan nemen op een ei
Dan mis jij
Mij

© Wietske Loebis
Oktober 2023

Een kreuk te omhelzen
Een schaduw te vangen
Een uitweg te zoeken
Een aai te verlangen
Een pleit te beslechten
Een berg te bedwingen
Een knoop te ontwarren
Een traan te bezingen

Heb het lef

Een onderste boven
Een binnenste buiten
Niks zeker te weten
Je hart te ontsluiten
Een nacht te omarmen
Een koers te bepalen
Een najaar te lente
De tol te betalen

Heb het lef

De wonden te likken
De pleisters te plakken
Geluk willen vinden
Een koffer te pakken
Een reis te beginnen
Een afslag proberen
En niets liever willen
Dan huiswaarts te keren

Maar heb het lef
Het gijpende
gutsende
grijnzende
gierende
gretige lef
Lief

© Wietske Loebis

Vroeger, als je einde was gekomen
Dan liet je gul een volle zolder na
Met plakboeken en schemerige foto’s
En hitsigheid van liefdes in een la
En stapels uitgeputte schoolagenda’s
Gevuld met hormonale hysterie
Een dagboek met mislukte episodes
En regels onbegrepen poëzie

Je dwong je nabestaanden op hun knieën
Daar zaten ze, hun mouwen opgestroopt
Je oeuvre werd ontmanteld in de kliko
Je bleek niet zo onsterf’lijk als gehoopt
Maar toch, vlak voor dat eeuwige vergeten
Werd op die zolder diep aan je gedacht
Ze groeven zich een gang door je verleden
En jij, jij rustte uitermate zacht

Maar ik, wat laat ik straks in godsnaam achter?
Wanneer het eind voor mij gekomen is
Men zal mijn voorliefde voor kattenfilmpjes
Ontdekken in mijn zoekgeschiedenis
Wat mailtjes waar ik nooit op reageerde
Wat ijdels in het digitale woud
Wat opgewonden zinnen op het netwerk
En honderd gig aan selfies in de cloud

© Wietske Loebis
Oktober 2021

Mijn vader heeft het over ‘in de oorlog’
Soldaten lopen dwars door zijn ontbijt
En bij het avondeten staan de angsten
Uit de tegenwoordige verleden tijd

De dapperen, de bangerds, de ruïnes
En weer citeert hij Loe de Jong voor mij
Er komt geen eind aan de verhalengolven
Nee, sterker nog: er komen nieuwe bij

Terwijl ik denk: de lente is begonnen
Kijk nou eens naar die prunus op de hoek
Voor mijn plezier kijkt hij soms kort naar buiten
De oorlog in hem maakt de lente zoek

Hij vraagt opnieuw hoe zoiets kon gebeuren
Dan valt hij als gewoonlijk even stil
En ik, ik zoek wanhopig naar iets praktisch
En vraag dan maar of hij nog koffie wil

© Wietske Loebis
Mei 2020

Een dagje in je hoodie mee te reizen
De dingen treffen die je doet of laat
De wegen vinden die je mijdt of gaat
Ontdekken waar je links of rechts afslaat
Dat jij mij op die dag de weg zal wijzen

Ik zie je fietsen door de stilste nachten
Je koplamp kijkt op natte klinkers neer
Je spatbord schommelt ritmisch heen en weer
En alles doet het allemaal, zo ongeveer
Ik reis zo graag eens mee met je gedachten

En daar, je vrienden met hun lange lijven
Met pluis behaard, hun stemmen monotoon
De lege accu’s van hun telefoon
De dagen zijn niet mooi, hooguit gewoon
Luid zwijgend zal ik in je vest verblijven

En denk ik soms: verkeerde route
Begin maar weer bij het begin
Loopt alles anders dan zou moeten
Mij hoor je niet, ik hou me in

Laat mij een etmaal voelen wat je ziet
Nou ja, misschien maar beter ook
Van niet

© Wietske Loebis
Mei 2022

Het najaar had het allemaal nou wel gezien, zo’n beetje
De leugens van de lente en de strenge zomerzon
Hij eindigde zijn zinnen met ‘begrijp je’ of met ‘weet je’
En liet zijn blaadjes vallen, zo pathetisch als maar kon

De lente kwam met bloesems en met twijgjes aangelopen
En zag het najaar zuchten in de mist, sprak toen verrast
Van nesteldrang en lokroep gaan je knoppen vast wel open
Het najaar wees op zijn vermolmde en bemoste bast

Wacht jij maar, druilde hij, met de seizoenen in gedachten
Je rijpt en je vergeelt en al het bladgroen raak je kwijt
Ik waarschuw je dus vast, dat staat je allemaal te wachten
Vertrouw nou maar een keertje op mijn senioriteit

De lente sprak in alle kalmte die was voorgenomen
Ik kan maar beter níet ontluiken, als ik jou zo hoor?
Het najaar wilde, zei hij, een teleurstelling voorkomen
Da’s alles, kom, dan nemen we de winter even door

De lente wou niets weten van het kleur- of bladverliezen
Het najaar wou niet kijken naar de klaproos op de dijk
Zo stonden twee seizoenen onverbiddelijk remise
De stilte, was de stilte van het hebben van gelijk

© Wietske Loebis
November 2023

Daar is ze dan, van alle ongemak voorzien, De Liefde
Meedogenloos, ontvlambaar, de voorspelbaarheid ontstegen
Zich stortend in de armen van een treurwilg, oh De Liefde
En in die van de just ontloken purperblauwe regen
Ontregelend en heels ongelegen
De Liefde

De toog biedt de verslagen barman een houvast, De Liefde
Hij kent haar langer dan vandaag, hij kan haar draaiboek dromen
Ziet hoe zin clientèle rauw verzwolgen wordt, De Liefde
Hoe slechts een enkeling op tijd zal weten weg te komen
De paraplu die nit is meegenomen
De Liefde

De kerven in de bomen
De sloten aan de brug
De namen op het bankje
Heen – maar nooit meer t’rug

Te laat om nog op tijd te zin, vliet ze je aan, De Liefde
Pas als je haar niet meer verwacht, dan kun je haar verwachten
Daar is ze dan, ze trekt een spoor door stad en land, De Liefde
Ze dwaalt door stille tranen en door stiekeme gedachten
Door uitgewalmde, heel allene nachten
De Liefde

Vanuit haar loopgraaf houdt ze jou en mij in het vizier
De Liefde, De Liefde, De Liefde Is hier

© Wietske Loebis
Mei 2021

Er viel een stilte die de ruimte vulde
Waar niemand onderuit kon of omheen
Die oorverdovend zwijgend om zich heen sloeg
Men bad nog dat !ie uit zichzelf verdween
Maar nee, hij bleef maar in het midden hangen
De wanhoop overspoelde langzaamaan
Getuigen zochten tevergeefs naar woorden
En stonden klaar om op de vlucht te slaan

Ook elders viel een stilte, maar dan vredig
Precies niet te aanwezig, niet te lang
Met mededogen en gevoel voor timing
Er gleed een traan over een warme wang
Dit was zo”n stilte die je wilt omhelzen
Zo een die zich op rijpe tijden meldt
Wanneer de mens tot wonderen in staat blijkt
Of als er één ter aarde wordt besteld

Zo vallen stiltes zomaar levens binnen
Soms midden in een zin of een verhaal
Ze flakkeren wat in het laatste kaarslicht
Ze zwijgen voor zich uit in elke taal

Maar soms zijn ze ineens een tijd onvindbaar
Je zoekt tot in de krochten van de nacht
Het sist maar en het mist maar en het gist maar
Juist dan, wanneer je op een stilte wacht

© Wietske Loebis
Januari 2022

voor papa

Als ik aan hem vertel hoe goed het best wel met me gaat
Mislukkingen voor het gemak maar achterwege laat
En hij verstrooid de kussens op de bank zit te verleggen
De staartklok overstemt wat we liefst hardop zouden zeggen
Hij dan vraagt: Wil je koffie, schat – je weet waar alles staat
Tussen de regels
Tussen de regels

Niks bloemetje, niks schouderklop, niks zonnig compliment
Als ik op tijd met honderd tassen vol kom aangerend
Verdomd, ik blijf dat kind dat nooit voldoende wordt geprezen
Al zou ik daarin nóg zo graag volwassen willen wezen
En dan die blik van iemand die mij in zichzelf herkent
Tussen de regels
Tussen de regels

Het staat tussen zijn stapels post, zijn sloffen in de gang
Het staat op de vergeten hoekjes omgekruld behang
Het staat in heel zijn huis, in al zijn voetstappen – alleen
Ik lees er meestal zomaar overheen

Ik doe haast alles anders dan hij ooit heeft voorgedaan
De tijd komt tussen onze wereldbeelden in te staan
Hoe ik hem met royaal geduld verhalen laat verstrekken
Hij plotseling onrustig opkijkt als ik wil vertrekken
Je rijdt toch wel voorzichtig lieverd, er komt onweer aan

© Wietske Loebis

* Teksten mogen alleen op bepaalde voorwaarden worden gebruikt. Neem vooraf altijd contact op met wietske@wietskeloebis.nl

Tekst vond muziek

Tekst Zoekt Muziek zoekt én vindt! Hieronder vind je liedjes die hun weg vonden in het theater, online of op televisie.

De Boterhamshow - Verkouded

De Boterhamshow - Talent

De Boterhamshow - Met jou

Liedje voor jou

Ode

Muziek: Thijs Borsten
Zang: Lucretia van der Vloot

Het jaar van de liefde

Muziek & zang: Maurits Fondse

Vroege Vogels Vocaal op Spotify

Van mijn moeder

Muziek & zang: Johan Hoogeboom
Animatie: Gerrie Hondius

Ze danst

Marlies Ruigrok

Werk van Wietske

Wietske ontmoette, sprak en maakte mee.

Contact

Tekst gevonden?OfTekst gezocht?

Tekst gevonden?OfTekst gezocht?

Website door: Studio Klare